Wanneer begint de verjaringstermijn van renteswapclaims?

Wanneer begint de verjaringstermijn van renteswapclaims?

door Jaap Vernooij en Rik Harmsen

Inleiding

Er spelen al jaren conflicten rondom rentederivaten en het einde is voorlopig nog niet in zicht. Gedupeerden die financiële schade hebben geleden vanwege deze producten kunnen naar de rechter stappen. Maar dan moeten zij dat wel snel doen. De tijd om een procedure in gang te zetten is namelijk niet oneindig. Het gevaar van verjaring ligt om de hoek. Onzekerheid over de aanvang van de verjaringstermijn speelt hierbij een belangrijke rol. Dit komt onder andere doordat rechtbanken hierover niet altijd consistente uitspraken doen. Soms is dat ten nadele van de gedupeerde. Onlangs overkwam dit een onderneming uit Heerlen. Deze onderneming kreeg op 12 juli jongstleden van de rechtbank Limburg te horen dat haar vordering wegens verjaring werd afgewezen.

Aanvang van de verjaringstermijn

Het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat een rechtsvordering tot vergoeding van schade vijf jaar nadat de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de persoon die daar aansprakelijk voor is, verjaart. Dit betekent volgens de Hoge Raad dat de verjaringstermijn begint te lopen zodra de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van de schade in te stellen. Voor het laten beginnen van de verjaringstermijn is het nodig dat de gedupeerde voldoende zekerheid heeft dat de schade is veroorzaakt door een tekortschietend of foutief handelen van de aansprakelijke persoon.

Voor de aanvang van de verjaringstermijn moet dus zijn voldaan aan drie vereisten:

  1. Gedupeerde is bekend met het financiële nadeel (de schade).
  2. Gedupeerde is bekend met het feit dat dit nadeel is veroorzaakt door een tekortschietend of foutief handelen.
  3. Gedupeerde is bekend met de daarvoor aansprakelijke persoon.

Vijf jaar nadat de gedupeerde met deze drie punten bekend is geworden, verjaart de vordering.

Bekendheid met schade betekent niet automatisch ook bekendheid met foutief handelen

Het moment dat de gedupeerde bekend wordt met het financiële nadeel en het moment van bekendheid met het foutief handelen van de aansprakelijke kunnen samenvallen. Denk bijvoorbeeld aan een voetbalhooligan die in een café vernielingen aanricht voor de ogen van de café-eigenaar.

Maar deze momenten vallen niet altijd samen. Stel dat u uw strandhuis in 2010 liet verven door een professionele schilder. Een jaar later begint de verf echter al op verschillende plekken te schilferen en los te laten. Wanneer u de schilder om opheldering vraagt, stelt hij dat verf altijd vroeg loslaat als een huis zo dichtbij het strand ligt. Aangezien u niet deskundig bent op zijn vakgebied besluit u het hierbij te laten. Nu pas, zes jaar later, hoort u van een gepensioneerde schilder dat het loslaten van de verf onmogelijk alleen aan de ligging van het strandhuis te wijten is. Het moet aan de kwaliteit van de verf hebben gelegen. Hij zegt dat u door de schilder bent bedonderd. U besluit meteen schadevergoeding te vorderen. In dit geval is de vordering nog niet verjaard, ook al heeft u al meer dan vijf jaar geleden het bladderen van de verf ontdekt. U raakte immers pas in 2017 bekend met het feit dat het schilferen van de verf werd veroorzaakt door een fout van de schilder. Het moment van bekendheid met de schade (2011) en het moment van bekendheid met de gemaakte fout (2017) liggen in dit voorbeeld ver uit elkaar. Het onderscheid tussen beide momenten wordt helaas niet altijd gemaakt, maar kan in de praktijk van grote betekenis zijn voor de aanvang van de verjaringstermijn. Dit zagen we bijvoorbeeld in een uitspraak van de rechtbank Limburg van 12 juli 2017.

Rechtbank Limburg

ABN Amro Bank heeft een Limburgse onderneming geadviseerd om een renteswap af te sluiten. Als gevolg van de sterke rentedalingen ten tijde van de financiële crisis ontwikkelde de swap een negatieve waarde waardoor de onderneming flink financieel nadeel ondervond. De onderneming stelde dat het financiële nadeel mede werd veroorzaakt door een fout van de bank (schending van de zorgplicht) en vorderde een schadevergoeding. De bank betoogde dat de vordering inmiddels was verjaard. Volgens de bank begon de verjaringstermijn te lopen nadat de bank in juni 2009 een presentatie aan de onderneming had gegeven. Tijdens deze presentatie is een aantal onderwerpen die verband houden met de ontstane schade besproken: de gekelderde Euribor-rentestanden, de ontwikkeling van een negatieve waarde en de kosten van een overhedge. De rechtbank oordeelde dat de onderneming naar aanleiding van de presentatie bekend was geworden met de schade (het financiële nadeel) en de daarvoor aansprakelijke persoon en dat de verjaringstermijn dus in juni 2009 was gaan lopen. De vordering verjaarde vijf jaar nadien.

Wist gedupeerde dat het nadeel was veroorzaakt door een fout van de bank?

Opvallend in dit vonnis is dat de rechtbank zich niet uitlaat over het moment waarop de gedupeerde ermee bekend werd dat het nadeel was veroorzaakt door een fout van de bank. De rechtbank ging er kennelijk vanuit dat het moment van bekendheid met de fout samenviel met het moment van bekendheid met de schade. Dit is naar onze mening te kort door de bocht.

De presentatie gaf immers slechts inzicht in de geleden schade. Het lijkt ons zeer onwaarschijnlijk dat de bank in haar presentatie ook had uitgelegd dat die schade was veroorzaakt door een schending van haar zorgplicht. De gedupeerde kwam daar waarschijnlijk pas achter toen hij zijn advocaat of andere deskundige consulteerde.

Verjaring vangt pas aan na wetenschap over schending zorgplicht

Een mooi voorbeeld van een uitspraak waarin aangenomen werd dat de verjaringstermijn pas inging na consultatie van een advocaat, is het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 8 december 2015. In het Kontinex-arrest van Gerechtshof Den Haag van 14 februari 2017 kwam de verjaring ook ter sprake. In dit arrest werd bepaald dat de verjaringstermijn begon te lopen toen Kontinex door een ex-medewerkster van de bank in kwestie te horen kreeg dat zij ‘door de bank bedonderd’ was. Op dat moment wist Kontinex dat de bank haar zorgplicht had geschonden en dat daardoor het financiële nadeel was ontstaan. Niet eerder dan dat moment begon de verjaringstermijn te lopen.

Conclusie

Banken hebben in het verleden complexe producten aan particulieren en ondeskundige ondernemingen geadviseerd. Dat deze producten tot financieel nadeel hebben geleid, werd de ondernemers tijdens de financiële crisis duidelijk. Maar dat dit nadeel was veroorzaakt door foutief of tekortschietend handelen van de bank leerden zij vaak pas later. Soms wordt er in rechterlijke uitspraken ten onrechte van uitgegaan dat met het bekend worden van alleen de schade de verjaringstermijn al begint te lopen. Er wordt dan voorbij gegaan aan het feit dat pas (veel) later duidelijk werd dat die schade was veroorzaakt door een fout van de bank. Die wetenschap is echter essentieel voor het kunnen instellen van een schadevergoedingsvordering. Naar ons oordeel begint dan pas de verjaringstermijn.

Reageren is niet mogelijk.