Kamerdebat met minister Dijsselbloem over herbeoordelingen biedt nog geen duidelijkheid

Kamerdebat met minister Dijsselbloem over herbeoordelingen biedt nog geen duidelijkheid

Op 3 maart 2016 vond overleg plaats tussen minister van Financiën Dijsselbloem en de vaste kamercommissie voor Financiën. Het ging vooral om het op 1 maart door de AFM gepresenteerde plan van aanpak. Hierover bestond nog veel onduidelijkheid. Wat mij betreft heeft de minister niet op alle punten de gewenste duidelijkheid gegeven.

Vrijwilligheid

Hoe zit het nu eigenlijk met het vaststellen van het nieuwe herstelkader? Hoeveel invloed hebben de banken daarop, dat wilde de Tweede Kamer graag weten. Helaas lukte het de minister niet daar duidelijkheid over te geven. Eerst zei hij dat er geen onderhandelingen met de banken zullen komen en dat de drie onafhankelijke deskundigen moeten beslissen hoe het kader eruit gaat zien. Die deskundigen zullen wel met de banken, de AFM en vertegenwoordigers van het MKB gaan overleggen, maar zij beslissen. Dat leek duidelijk, maar was het eigenlijk toch niet. De minister voegde er namelijk aan toe dat de banken dit op basis van vrijwilligheid accepteren. Daardoor lijkt er ruimte te bestaan dat de banken zich alsnog terugtrekken, als de deskundigen het herstelkader hebben vastgesteld. De vraag is dus: hebben banken zich reeds op voorhand gecommitteerd aan het nog door de deskundigen vast te stellen kader?

Verjaring

Ook werden er vragen gesteld over de verjaring. Het antwoord van de minister was dat geen verjaring speelt bij het herstelkader, maar alleen in het eventuele civielrechtelijke traject, als de ondernemer naderhand toch de gang naar de rechter wil maken. Ondernemers die de mogelijkheid voor zichzelf willen openhouden dat ze eventueel alsnog naar de rechter kunnen, moeten er dus voor zorgen dat hun vorderingen niet in de tussentijd verjaren. Zij dienen de verjaring te stuiten met een brief waarin zij zich hun aanspraken ondubbelzinnig voorbehouden.

De minister lijkt in zijn benadering onderscheid te maken tussen enerzijds het herstelkader en anderzijds een civielrechtelijk traject. Maar dat is een niet bestaand onderscheid. Immers, de reden om bij het herstelkader te werken met drie onafhankelijke deskundigen was juist dat de compensatieregeling zich in de civielrechtelijk sfeer afspeelt, waarin de AFM geen bevoegdheid heeft.

Particulieren

In het eerdere traject waren sommige banken van mening dat zij de dossiers van particulieren niet behoefden te herbeoordelen. In het nieuwe plan van aanpak zullen die dossiers wel worden meegenomen.

Professionele MKB en semipublieke instellingen

Ondernemers en semipublieke instellingen die onder de definitie van professionele belegger vallen zullen niet worden meegenomen. Dat is niet terecht, want ook zij hebben recht op bescherming, al mag de bank er daarbij eerder vanuit gaan dat ze de producten begrepen. In feite wordt er met twee maten gemeten. Ondernemers en instellingen die (volgens de criteria van de Wft) professioneel zijn, komen dus in het geheel niet voor het nieuwe herstelkader in aanmerking, terwijl bij de categorie niet professioneel ruimte open gelaten wordt voor differentiatie voor bepaalde meer professionele klanten. Als er al wordt gedifferentieerd naar mate een klant meer of minder professioneel is, dient dat niet alleen te gelden voor de klanten die op grond van de Wft als niet-professioneel worden aangemerkt, maar ook voor de klanten die professioneel zijn. In die laatste categorie zijn immers ook klanten, waarvan bij de bank bekend was dat ze ondanks hun omvang toch maar weinig kennis van zaken hadden. In deze door de minister gekozen aanpak lopen publiekrechtelijke aspecten (is iemand wel of niet professioneel) en civielrechtelijke aspecten (de omvang van de zorgplicht is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval) door elkaar.

Reageren is niet mogelijk.